Aan de uitnodiging voor de excursie naar de Prehistorische vuursteenmijnen te Rijckholt georganiseerd door de Naobere va Viele op zondag 25 mei namen vijfentwintig Naobere deel.
Onder leiding van Funs Horbach, die ook erg betrokken was bij de opgravingen, en Joep Orbons werd het een interessante rondleiding door de vuursteenmijnen. Hieronder een beknopte weergave van de geschiedenis van de Prehistorische vuursteenmijnen te Rijckholt - St. Geertruid.
De kwaliteit van de vuursteen was van groot belang voor de exploitatie voor grote delen van prehistorisch zuidelijk Europa.
Tijdens een treinreis van Luik naar Maastricht in 1881 ontdekte de archeoloog, Marcel De Puydt [1855-1940] dat het landschap grote overeenkomsten vertoonden met een aantal vindplaatsen van prehistorische materialen in de provincie Luik en Namen. Hij vond op de velden een aantal stukken vuursteen die door mensenhanden bewerkt waren. In 1887 ontdekte hij in het bos een groeve, een ovaal komvormig terrein dat een dikke laag vuursteen bevatte, hij noemde dit terrein “Grand Atelier De Puydt”. Er werden bewerkte voorwerpen van vuursteen gevonden die door mensen handen waren gemaakt. Op foto 2 zie je een slagsteen die men gebruikte om van een stuk vuursteen een spitshak of bijlhak te maken. Deze werden in de groeves gebruikt om vuursteen los te kappen.
Op foto 3 zie je werktuigen die gemaakt werden van de vuursteen, schrabber werd gebruikt om het vel van een dier los te snijden, en enkele gebruiksvoorwerpen zoals houweel en bijl.
In 1924 kwam er belangstelling van Professor van Giffen van de universiteit van Groningen over de prehistorische vondsten rondom het Savelsbos en “de Schone Grub” een droogdal nabij de vuursteenmijn, en werden er vele prehistorische voorwerpen van vuursteen gevonden.
Pas in 1964 werd het onderzoek voortgezet door professor Waterbolk ook verbonden aan de universiteit van Groningen. Tijdens het graven van een proefsleuf stuitte hij op enkele ondiepe nissen. Dit konden mogelijk mijnschachten zijn, daarom werd besloten om dwars door het gebied een verkenningsgang te maken en om van daaruit de gangenstelsels te onderzoeken.
Er werd een groep vrijwilligers van de Limburgse Afdeling van de Nederlandse Geologie vereniging geformeerd waarvan enkele leden mijnkundige ervaring hadden opgedaan in de kolenmijnen van Limburg. Onder leiding van Werner Felder en zijn broer Sjeuf werd er na alle benodigde vergunningen een verkenningsgang gegraven waarbij geheel of gedeeltelijke mijnen werden uitgegraven.
Dit vond plaats gedurende de periode 1964-1972. Zie foto 4, 5 en 6.
Door de brede publieke belangstelling ging men in plaats van zaterdag, werken in de nacht van vrijdag op zaterdag, dit gebeurde van vrijdagavond om 19.00 uur tot zaterdagmorgen 04.00 uur waarbij de vele vrijwilligers ook nog hun gewone werk hadden.
Na 1972 werd de verkenningsgang versterkt en verbreed met betonblokken om zo de prehistorische vuurmijn toegankelijk te maken voor het publiek. Hoe dit allemaal verliep is te lezen op de site van vuursteenmijn.nl
Sinds 2017 toen Staatsbosbeheer de mijn wilde sluiten voor het publiek kwam de Stichting ir. D.C. van Schaik in actie. Deze stichting zag het grote historische belang van het eerste industriële monument van Nederland en nam de exploitatie van Staatsbosbeheer over.
Tot vandaag worden er door de vele enthousiaste vrijwilligers nog steeds excursies gegeven.
Foto’s: Arthur Delnoij
Bron: Funs Horbach
Bron: site vuursteenmijn.nl
Bron: Boek de Prehistorische Vuursteenmijnen van Rijckolt – St. Geertruid.